Mededeling

Collapse
No announcement yet.

het oergen en wildfactor

Collapse
X
 
  • Filter
  • Tijd
  • Toon
Clear All
new posts

  • het oergen en wildfactor

    ik denk ondanks we al jaren bepaalde vogel soorten houden en kweken we toch altijd blijven vechten tegen deze twee factoren.het is en blijft altijd moeilijk om vogels te kweken welke fors en groot moeten zijn, om dit vast tehouden. het tegenovergestelde is met vogels welke juist klein moeten zijn, zoals bvb een gloster. daarnaast is het met de kleuren en pigment vorming net zo gesteld. dat is niet alleen in onze vogelsport zo, maar ook in de pluimvee wereld is dit net zo. het blijft bvb altijd moeilijk om een kleurdwerg konijn rond en kg in gewicht te houden, als deze royaal gevoerd worden zitten ze zo op 1,5 kg wat dus te zwaar is. wij hebben dus standaardeisen gemaakt welke eigenlijk tegen deze twee natuur wetten ingaan. met de kleur is het net zo, om mooie goed helder grijze zebravinken te kweken blijft altijd oppassen, voordat je het weet is het grijs te bruinerig van tint, waardoor het grijs niet mooi helder is. vogels in de natuur hebben dit euvel wel. je ziet ook heel sterk als je even de natuur z'n gang laat gaan dat je kwa kleur en formaat zo weer terug bent bij af. ik zal een voorbeeld geven.
    het gebeurd regelmatig dat er op een stuk grond of bos tamme konijnen los lopen en daar prima gedijen de eerste konijnen zijn vaak bonten, maar ook lopen er vaak dwergen bij of zelf vlaamsereuzen. als dit een aantal generaties tot een paar jaar doorgaat met aanfokken dan zie je na verloop van tijd dat er kwa kleur hoofdzakelijk nog de wildkleur konijngrijs losloopt en zwart. ook het formaat is gereduceerd tot een en het zelfde, van variatie breedte in model en formaat is niets meer terug te zien.
    het zelfde doet zich ook voor in onze kooien en volieres. daarom is het kopppelen wat door ons gedaan wordt van noodzakelijk belang om onze tt kwaliteit vast tehouden. gebeurd dit niet of niet op de juiste wijze dan grijpt meteen het oergen terug en zijn wij weer terug bij af, daarom blijft het kweken van tt kwaliteit altijd moeilijk en zal dit nooit overwonnen worden.
    de vogels die wij mooi vinden en aan de standaadeisen voldoen zijn in de natuur vogels voor de poes, je kunt je wel voorstellen dat de zwaar geblokte vogels mindersnel op kunnen vliegen dan de slanke types, die kleuren hebben ze ook niet voor niets, zal ook wel met schutkleur te maken hebben.
    dit is uiteraard theorie van louis polane, ik zou graag vernemen als u andere ervaringen hebt omtrent dit verhaal.

  • #2
    Evolutie?

    Oorspronkelijk geplaatst door louis polane
    dit is uiteraard theorie van louis polane, ik zou graag vernemen als u andere ervaringen hebt omtrent dit verhaal.
    In de natuur gelden geheel andere wetten dan in onze voliere's. In de vrije wildbaan is het een kwestie van niet opvallen en snel weg kunnen komen bij eventueel gevaar. In de voliere's en broedkooien proberen wij juist opvallende en buitenissige vogels te laten gedijen, dit vaak tot het wanstaltige toe. Allemaal selectie en dus gedwongen paar keuze (inteelt?) wat op zich zwakkere jongen geeft die daardoor gevoeliger zijn voor ziekten.
    De natuur laat zich daardoor niet afleiden en zal bij terugzetting in de vrije wildbaan zijn eigen wetten weer laten gelden. Het recht van de sterkste, snelste, onopvallendste, etc.. Veranderingen zullen alleen levensvatbaar blijken als het een voordeel oplevert zie b.v. de darwinvinken op de galapagoseilanden waar ieder soort vinkje een andere manier vind om zijn kostje te vergaren. Een mutatieverandering van kleur heeft alleen zin als je er voordeel mee kan halen zie poolvos, poolhaas, sneeuwhoen, enz. die allemaal een camouflagevoordeel weten te behalen(functioneel). Een verandering van formaat kan voordeel opleveren als in warmere of koudere streken moet leven getuige de formaat verschillen van de noorse/russische goudvinken/putters en dezelfde vogels uit het zuidelijke europa.
    De natuur laat zich niet aanpassen hij past zelf aan, daar waar nodig. Vele soorten zijn reeds uitgestorven en vele soorten zullen daarin volgen ondanks de verwoede pogingen ze daarvoor te behoeden en te behouden. Het oergen bestaat niet in die zin dat alles is zoals het is, de genen muteren constant en passen zich aan aan de natuurwetten van dat moment. De soorten en soorten rijkdom zijn constant aan veranderingen onderhevig en dit zal in jaren zo door blijven gaan. De natuurwetten van de prehistorie waren anders als de huidige natuurwetten en zullen anders zijn dan de natuurwetten van de verre toekomst. Het gen flexabiliteit zal van doorslaggevende invloed zijn op de toekomstige flora en fauna, het gen specialisatie zal het minst overlevend kunnen zijn. Het is allemaal een kwestie van aanpassen, degene zich op dat moment het beste aanpast naar dan geldende wetten komt het verste.

    Opmerking

    Working...
    X